Werkt een dagplanning echt bij autisme?
Jobcoaches, psychologen en begeleiders van mensen met autisme denken vaak als eerste aan dagplanning. Een basisstructuur waarin de mens met autisme zijn of haar activiteiten plant. Die vraag krijg ik regelmatig als ik in mijn rol als autismecoach met een cliënt bij een behandelaar of jobcoach zit: ik neem aan dat jullie een dagplanning hebben?
Dat klinkt logisch en is vanuit ons hoofd geredeneerd een goede stap in het bieden van hulp bij autisme. Alleen... van de 10 cliënten met autisme die ik momenteel begeleid en coach zijn er slechts een paar die echt baat hebben bij een planning. En elk op een andere manier.
Maar de meeste van mijn cliënten vinden een planning betuttelend en beperkend. En als je een planning hebt en je er niet aan kan houden, voelt dat als mislukking.
Dus: werkt een planning dan wel?
Gisteren was ik bij Peter, ik ken Peter intussen 1,5 jaar. Omdat hij wel eens een afspraak niet nakwam of wegzakte in somberheid had ik al eens geprobeerd iets met een planning te doen om structuur aan te brengen in zijn leven. Ik dacht (of hoopte misschien tegen beter weten in) dat hem dat zou helpen om in actie te komen. Tot nu toe zonder resultaat. Ik voelde weerstand en Peter zei steevast: 'Dat is niks voor mij'. Zijn huis ziet er altijd netjes uit, dat houdt hij bij zoals het uitkomt. Geen vaste structuur. Schoonmaken als het vies is en opruimen als er rommel is. Werkt prima voor hem. Dus wat moest ik beginnen met mijn planning...
In september is Peter gestart met een HBO opleiding en hij merkt dat het moeilijk is om thuis aan de slag te gaan met zijn studie. 'Wat is er nodig?', vraag ik. Dan toch maar een planning... hij heeft er moeite mee het toe te geven. We hebben een weekplanning gemaakt, vrij globaal. Dat geeft inzicht in hoeveel tijd iets kost. Studie en ook wandelen, sporten en hobby’s zijn er in opgenomen. Gisteren spraken we weer over studie: het wordt nu toch wel echt noodzakelijk om er meer tijd aan te besteden. Het lukt Peter niet om de weekplanning te volgen en hij maakt zich nu echt zorgen of hij genoeg tijd aan zijn studie besteedt. Er zit nog (te?) veel ruimte en vrijheid in. Daardoor misschien ook onduidelijkheid. Hoe dan wel? Mijn eerste vraag is: ‘Wat is je doel’? Laten we dat eerst nog maar eens benoemen. Antwoord: 'Mijn studie afmaken!' Dat is het lange termijn doel, deze studie duurt nog ongeveer 3,5 jaar. Ons brein wil ons echter graag verleiden om voor de korte termijn beloning te gaan. Voor Peter is dat: doen waar hij zin in heeft, een boek lezen, beetje op zijn telefoon rondhangen, muziek maken, gamen. Maar intussen begint dat dus een beetje te wringen met de wens om die studie af te maken. Om het lange termijn doel te bereiken is het nodig dat Peter op korte termijn de juiste keuzes maakt in zijn dagelijkse activiteiten.
Door samen te onderzoeken hoe Peter op dagelijkse basis betere keuzes kan maken, ontstaat het idee van een specifiekere dagplanning. Elke (doordeweekse) ochtend hetzelfde plan. Herhaling maakt het een gewoonte waar je niet steeds opnieuw over hoeft na te denken. 'Ja', zegt Peter, 'ik zit ook steeds na te denken over hoe laat ik dan moet lunchen'. Terwijl hij het zegt, zie ik het kwartje vallen: de planning moet dus vrij gedetailleerd worden. Hij schrikt er zelf een beetje van: 'Ik had niet gedacht dat ik dat ooit zou zeggen'. Samen maken we een planning van 7.00 uur tot 14.00 uur met heel specifiek opstaan, ontbijt, studie, pauze, wandelen, en lunch. Het kost hem moeite het op te schrijven, hij wordt geconfronteerd met zichzelf en de behoeftes die hij wel heeft maar niet wilde toegeven. We bespreken ook wat Peter dan doet tijdens het ontbijt, kijkt hij dan op zijn telefoon? En wat doet hij daarna dan met die telefoon? En wat doet hij in een pauze van 10 minuten? Door dat te bespreken herkent hij zijn eigen gewoontes en valkuilen en krijgt de tijdsinvulling een concrete vorm. Daarover maakt hij afspraken met zichzelf. Bijvoorbeeld: telefoon in de slaapkamer tijdens studietijd. Tenslotte betekent om 7.00 uur opstaan ook op tijd naar bed gaan. Hij schrijft dapper verder, het is tijd om te accepteren wat er is en wat er nodig is. Vanaf 14.00 uur tot bedtijd vrije tijd, zelf in te vullen. Dus structuur èn vrijheid in een dag.
De dag erna zit Peter grinnikend naast me in de auto. Hij lacht om zichzelf en de weerstand die hij had tegen structuur en planning. Hij realiseert zich dat hij vooral weerstand had tegen de betutteling en dat het nu vanuit hemzelf komt. Geen betutteling dus maar een eigen doel. En het besef dat er nog steeds ruimte is voor spontane plannen. Dan kun je een bewuste keuze maken om je planning aan te passen of de spontane afspraak in te passen in je planning.
Het heeft mij geleerd dat ik geduld moet hebben om Peter zelf de gelegenheid te geven om te ontdekken wat hij nodig heeft. Doordat hij zelf dit inzicht heeft verkregen, wordt het plannen niet meer een doel op zich maar is het een middel om een doel te bereiken. Een middel dat we gepersonaliseerd hebben zodat het bij Peter past.
In de PILLAR methodiek waarop ons werk als iQ Coaches is gebaseerd staat de P voor Presentie. Presentie is aansluiten bij de cliënt en dat wat er is. Presentie is dus ook geduld hebben. En Presentie is niet een planning maken omdat dat nou eenmaal zo hoort bij mensen met autisme. Gelukkig mag ik dat in mijn werk als autisme coach zelf invullen en kan ik altijd aansluiten bij wat een cliënt aangeeft. Soms heeft iemand iets nodig maar weet dat zelf nog niet, dan is het belangrijk om ruimte te geven zodat een cliënt dat zelf kan ontdekken. En als een cliënt ontdekt dat een planning hem of haar helpt, gaan we over naar de A van Actie.
Meest recente blogs
Zie andere relevante blogartikelen