Skip to main content
Herman de Neef
Herman de Neef
Herman de Neef is existentiefilosoof en zet zich in om tot meer inzicht en begrip van de gevolgen van autisme op het leven te komen. Deze gevolgen zijn er vaak levensbreed, levenslang en levensdiep, ofwel tot op existentieel niveau. Onderzoek en verdieping in de existentiële gevolgen dragen daarom structureel bij aan meer inzicht en begrip.

Levensbreed denken, werken en begeleiden: deel 4

Levensbreed denken, werken en begeleiden: deel 4

Als filosoof probeer je al denkend en beschouwend datgene dat we nog niet begrijpen te verhelderen. Het gaat hierbij niet perse om het vinden van DE waarheid, maar om de tocht naar waarheidsvinding.
Herman de Neef is existentiefilosoof en zet zich in om tot meer inzicht en begrip van de gevolgen van autisme op het leven te komen. Deze gevolgen zijn er vaak levensbreed, levenslang en levensdiep, ofwel tot op existentieel niveau. Onderzoek en verdieping in de existentiële gevolgen dragen daarom structureel bij aan meer inzicht en begrip.

Levenscoaching doe je niet alleen met je cliënt

Hulp of zorg verlenen doe je niet alleen met je cliënt. Je doet dit in een samenleving. Een samenleving die in beweging is.

De huidige organisatie en financieringsstromen komen voort uit een medisch, analytische manier van denken en werken,. Ze zijn in de basis meer dan 100 jaar oud en gebaseerd op een arts – patiënt verhouding. Een verhouding van de deskundige, klinische, alwetende arts en de van hem afhankelijke, onkundige, zieke patiënt.

De verhoudingen tussen mensen, zo ook de verhouding van autoriteit tot individu zijn de laatste tientallen jaren enorm veranderd. Cliënten en patiënten hebben meer rechten. De cliënt verwacht van de arts gelijkwaardigheid, uitleg en ook nog eens deskundigheid en menselijke warmte. De arts is in het heden niet meer de alwetende. Dat is Google...

In ons denken, dus ook in het denken van beleidsmakers, opleiders, maar evengoed van cliënten zelf zit het medisch gebaseerde denken nog steeds besloten.

De laatste tientallen jaren heeft menigeen zijn best gedaan het bestaande model aan te passen aan een veranderende samenleving. Decentralisatie,transformatie en inclusie klinken allemaal geweldig. Maar zolang het onderliggende denken niet mee beweegt, zal er wezenlijk niet echt iets veranderen.

Zoals Einstein al heeft gezegd:

“Een probleem kun je niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt.”

Met andere woorden: we moeten beginnen met andere uitgangspunten; we moeten anders gaan denken om tot nieuwe oplossingen en invalshoeken te komen.
Verspreid over vier nieuwsbrieven behandelen we meerdere invalshoeken en reiken we oplossingen of oplossingsrichtingen aan om de hulpverlening aan psychisch kwetsbare mensen structureel te verbeteren.

De navolgende onderwerpen komen aan bod:

  • van denken en werken in de oude (GGZ) stijl naar levensbreed denken en werken
  • voor elk probleem een afzonderlijke hulpverlener
  • de scheiding van behandelen en begeleiden
  • probleemgericht werken versus mensgericht werken
  • doen waar iemand recht op heeft of doen wat nodig is?
  • wie A zegt, moet ook B zeggen: Hoe kan het anders? Het kan wel!

In de nieuwsbrief van deze maand het vierde en laatste artikel

4. Probleemgericht werken versus mensgericht werken

We staan er niet bij stil, maar in de gangbare hulpverlening staat de hulpverlener centraal. De hulpverlener wordt ingeschakeld omdat hij ergens in opgeleid is en gespecialiseerd is. Hij helpt graag mensen met zijn kennis en ervaring. Dus hij hoort dat de cliënt een probleem heeft en gaat voortvarend en ‘probleemoplossend’ aan de slag.

Als je echter echt mensgericht wilt helpen, ga je eerst luisteren.

Als je goed luistert, vertelt je cliënt je misschien wel dat zijn behoefte niet zozeer ligt bij de oplossing van het probleem, maar bij de toestand voorbij het probleem. Hij wil de rust en stabiliteit die daar ligt. Niet omdat hij niets wil doen; hij wil rust omdat hij vanuit die rust weer verder kan met zijn leven, zich kan ontwikkelen.

Ook de coach zal dus voorbij het probleem moeten kijken. Dan komt de cliënt centraal te staan. De PILLAR-Methodiek sluit aan bij deze wens. De existentiële behoefte van iedereen mens om te groeien en zich te ontwikkelen, wordt daarmee uitgangspunt.

Kern van de PILLAR-Methodiek is, dat ze de beperkingen erkent die mensen meenemen, maar tegelijkertijd aansluit bij de behoefte van ieder mens om zo zelfstandig als mogelijk is, het leven vorm en inhoud te geven. Voordeel van deze werkwijze is dat mensen gaandeweg meer grip krijgen op hun eigen leven, zelfstandiger worden en minder afhankelijk worden van hulpverlening. De kwaliteit van leven neemt toe en de kosten van langdurende hulpverlening zullen verminderen.

In deze werkwijze wisselen begeleiding en behandelen elkaar af, tot het moment dat het voldoende is alleen nog te begeleiden. Vanuit begeleiding ontstaat er rust en zodoende leer- en groeimogelijkheden. Vanuit deze nieuw ontstane situatie, komen er vanzelf weer volgende leersituaties. Vervolgens is soms begeleiding nodig om een nieuw evenwicht (rust) te vinden. Vanuit dit evenwicht ......enzovoort.

Op deze manier bereik je dat mensen minder afhankelijk worden van hulpverlening; de kans groter wordt dat ze een opleiding afmaken, werk vinden, niet in een uitkeringssituatie terecht komen, gelukkiger worden. Het werkt allemaal door op iemands zelfvertrouwen en eigenwaarde. Afhankelijkheid van hulpverlening neemt af. De persoonlijke en maatschappelijke winst is dus enorm.

Niet te vergeten: de problematiek van onze cliënten is vaak ook een zorg en belasting voor de mensen in de omgeving van de persoon. Als de cliënt meer stabiel functioneert, heeft dit ook zijn weerslag op de omgeving. Ook zij zullen minder een beroep doen op medische zorg. In plaats van in de ziektewet of uitkering te belanden, kan een partner of moeder blijven werken. Dus indirect is de winst van levensbrede begeleiding nog veel groter.

Kortom door goed aan te sluiten bij de behoefte aan groei en ontwikkeling van mensen, bereik je uiteindelijk dat mensen meer grip op hun eigen leven krijgen en zelfstandiger kunnen functioneren.
Let wel: soms is een beperking dermate ernstig of heftig dat niet alle begeleiding afgebouwd kan worden. Mensen krijgen immers niet voor niets een diagnose. Als dan wel sprake is van een toename van stabiliteit en kwaliteit van leven, is dat zeker ook van waarde.

5. Doen waar iemand recht op heeft of doen wat nodig is?

Het huidige stelsel gaat uit van recht op zorg. Dit klinkt mooi, maar blijkt in de praktijk zijn nadelen te hebben. Het lijkt rechtvaardig, zo is het ook bedoeld, maar kan ook een eigen leven gaan leiden.

Een vergelijking

We vergelijken het recht op zorg met het recht hebben op een goede en veilige fiets. Op basis van dat recht stellen we criteria op. Een goede en veilige fiets is: een goed trapmechaniek, goede banden en werkende remmen.

Nu moeten of willen we bezuinigen. Dit doen we door de criteria aan te passen. We schrappen de goede banden. Iemand heeft nu nog steeds recht op een goede en veilige fiets en krijgt dus 100% waar hij recht op heeft. Maar echt goed werken doet het niet, want om de haverklap is er wel een lekke band. De fietser blijft dus afhankelijk van de fietsenmaker.

Dit is de manier hoe nu over het recht van zorg wordt gedacht. Het is eerder toveren met rechten en met criteria, een technische aangelegenheid, dan gericht op wat mensen nodig hebben.

Doen wat nodig is?

Stel dat je doet wat nodig is. Dan zorgen we dus dat ook de banden goed zijn. Met als resultaat dat de fiets iemand brengt waar deze heen moet. Precies wat de cliënt wil, en zo ook de hulpverlener en de investeerder (zorgverzekeraar, WMO enz). En voortaan is er geen fietsenmaker nodig voor de lekke banden.

Dit is eigenlijk logischer in vergelijking met wat we nu doen. Waarbij we iemand voor de helft helpen en verbaasd zijn dat het niet werkt. Om dan in de zoektocht naar een oplossing op dezelfde weg verder te gaan.

De gemiddelde beleidsmaker of politicus schrikt zich vast rot om beleid te ontwikkelen waarin we mogen doen wat nodig is. Grootste angst is waarschijnlijk kostenbeheersing. Bovenstaande vergelijking toont echter aan dat het onderliggende denken niet klopt, niet logisch is.

Door te doen wat nodig is, creëer je namelijk de meest optimale situatie. Die is binnen de zorg aan psychisch kwetsbare mensen: door optimaal zorg te verlenen, hebben mensen gaandeweg minder zorg nodig.

Dit principe is niet nieuw. Voor bedrijven die dienstverlening hoog in het vaandel hebben staan is dit vanzelfsprekend. Zij beginnen met heel goed luisteren naar hun klant/cliënt en gaan vervolgens samen met hun klant kijken wat nodig is om optimaal te helpen. Bedrijfsmatig betekent dit dat ze samen met de klant kijken hoe de klant nog meer winst of bedrijfsverbetering kan behalen (= groei en ontwikkeling).

Als je het op deze manier bekijkt, levert “doen wat nodig is” veel meer rendement. Maar het vraagt wel lef om op deze manier over zorg te gaan denken.

6. Wie A zegt, moet ook B zeggen: Hoe kan het anders? Het kan wel!

Met de decentralisatie, transformatie en inclusieve samenleving is reeds “A” gezegd. Het “B” is helaas grotendeels nog hangende.

Echt veranderen, en echt anders gaan denken, vraagt moed van vele mensen. Dit artikel echter biedt openingen om verandering mogelijk te maken.

Voor het functioneren en verbeteren van onze website gebruiken wij gebruiken cookies.

Cookie instellingen

Om onze website te analyseren en verbeteren gebruiken we cookies.
Functionele Cookies Altijd ingeschakeld
Functionele cookies zijn nodig voor het functioneren van de website.
Analytische Cookies Ingeschakeld
Met analytische cookies kunnen wij (geanonimiseerde) gegevens verzamelen over het gebruik van onze website om die voor jou te optimaliseren.
Marketing Cookies Uitgeschakeld
Wij gebruiken marketing cookies voor het bijhouden van hoe onze bezoekers de website gebruiken.